zondag 15 september 2013

'sMoederke vertelt #4

Mijn moeder was dus een schipperskind. 
Twee zussen en zes broers. 
In vakanties waren er elf mensen op een heel, héél klein schuitje. Onvoorstelbaar. 
Maar gelukkig was er toen al leerplicht. Iedereen moest naar school. 
Schipperskinderen gingen naar een kostschool. 
Zoals bijna alle Brabanders waren ze katholiek, dus werden ze naar een katholieke kostschool gestuurd, gerund door paters en nonnen.
De verhalen die we tegenwoordig horen over seksueel misbruik van vooral de paters maar ook de nonnen, waren bij ons allang bekend. 

De mishandelingen, zowel geestelijk als lichamelijk, waren ronduit griezelig. 
Over seksueel misbruik kregen we weinig te horen. Dat was en is nog steeds een taboe. Mijn moederke vindt het nog steeds moeilijk om daar iets over te zeggen, maar als ze over een van haar broers praat, kunnen we wel invullen wat er is gebeurd.

(Later kregen we dezelfde misbruik-verhalen te horen over een neef van mij. 
De broer van mijn moeder was - uiteraard - ook schipper.
Hij kreeg kinderen, dus ook die gingen naar de kostschool. Uiteraard gerund door paters en nonnen.
Nee, die verhalen kregen we niet rechtstreeks te horen. Zelfs niet van mijn moeder. 
Die liet dit "doorschemeren".... 
GODGLOEIENDE....wat kan religie toch veel kapot maken. 
Vooral hoe DIEP alles wordt verstopt. Je praatte daar niet over, want 
dan "twijfelde je aan de goddelijke macht"...verschrikkelijk.)

Op een dag had een vriendinnetje van mijn moeder straf. Meestal moesten ze dan extra werk doen. In dit geval aardappels schillen. Voor het héle klooster, hé. Dat zijn een paar grote teilen vol, hoor.

Haar vriendinnetjes, waaronder mijn moeder, zeiden tegen het bestrafte meisje, dat ze dan heel langzaam moest werken, waardoor er tegen de middag heel veel ongeschilde aardappelen over zouden zijn. Tegen de tijd dat het klaar moest zijn, zou iedereen even moeten helpen.
Maar deze keer was een "echte non" de baas over de keuken. En als mijn moeder een non "een échte non" noemt, dan is het "een tang van een wijf". Dus een klerewijf. Teringwijf.
Deze "echte non" zei niets en gooide alle aardappelen, dus ook de ongeschilde zo in de grote ketel met water en ging dit koken. Tijdens het eten hadden ze dus bijna alleen maar ongeschilde aardappelen op hun bord. De nonnen zelf aten de geschilde aardappelen. Natuurlijk. Dit waren "échte nonnen", hè.

Maar nu stapte tijdens het eten een vader van een kind de zaal binnen. Ouders en familie mochten alleen op vaste bezoektijden komen, maar voor schippers was er een uitzondering gemaakt, omdat die nooit wisten wanneer ze in de buurt waren.
Het meisje ziet haar vader. Omhelzing. Dikke kussen.
"En hoe ist hier?" vroeg de vader.
"Kajk pa, we hebben vandaog ongeschilde èrrupul!"
"wel, godgloeiende nakende nondeju!" riep die vader.
De nonnen keken zeer boos;
"Maar meneer, u mag de naam onzes heren zo niet gebruiken."
vermaanden ze de vloekende vader kruisjes makend.
De vader wilde de moeder-overste spreken. Dat was gelukt. 's Avond kregen de kinderen voor de tweede maal "wèrrum etuh." Nu mét geschilde aardappelen. Inderdaad: geschild door de nonnen. Ook de "echte nonnen."

RFTS


2 opmerkingen: