Roy van der Zwaard schreef een (volgens mij) geniale brief in de Volkskrant van 17-01-2013 over de indeling gelovigen/niet-gelovigen.
Alleen vanuit het perspectief van gelovigen zijn er niet-gelovigen.
Roy zegt "ik ben toch ook niet een niet-timmerman of een niet-pinguïn? Waarom dan wel een niet-gelovige?"
Herman van Bemmel reageert op 19-01-2013 met onder andere: "Geloven impliceert twijfel."
Was dat maar waar Herman.
Juist gelovigen zijn bijna altijd erg zeker van hun zaak.
Als je ertegenin probeert te gaan, wat niet aan te raden is,
dan komen ze met opmerkingen als
"jij laat God niet toe," of
"geloven is juist niet te bewijzen, maar daarom wel waar," of
"geloof is weten wat je niet kunt weten, bewijzen," of
"er is meer dan je kunt zien"...
Met dit soort antwoorden ben je toch wel behoorlijk "zeker van je zaak."
Alle mogelijke twijfel wordt teniet gedaan.
Sterker: bij twijfel ben je zielig, je mist iets,
(vraag me niet wat, maar dat zinnetje is al mond-dodelijk genoeg.)
Je bent dommer, je bent minder dan de gelovigen, je komt er later nog wel achter, later als je groot bent...
Dat is toch denigrerend, of ben ik nou gek?
Kun je dan nog spreken van enige twijfel?
Het is toch eigenlijk niet te geloven.
Als iemand die niet gelooft, om het waarom wordt gevraagd, dan zegt hij vaak,
"omdat ik het niet weet".
Een gelovige echter, heb ik nog nooit horen zeggen: "ik geloof in god, omdát ik het niet weet".
Meestal legt hij dit verder uit, met:
"Ik kan niet geloven, dat er geen god is, dus weet ik zeker dat er een god is..."
RFTS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten