vrijdag 29 november 2013

Kleren maken.

Nederlandse bedrijven laten hun producten maken in "lage-lonen-landen".
Dat is toch uitbuiting? Nee, dat is welvaart brengen.

Men zet een kledingfabriek in Bangladesh. Dat betekent werk voor de bewoners rond deze fabriek, dus ook inkomsten. De arbeiders (jawel, tot 30 jaar geleden werd dit woord nog gebruikt in Nederland voor de mensen die het werk deden.) De arbeiders dus, kunnen en gaan meer kopen. Winkeltjes verkopen meer. Iedereen in de omgeving van de fabriek profiteert ervan.
Ook ontdekken ze dat een fiets, scooter, auto, televisie, computer binnen hun bereik ligt.
Ook daarom maken de winkeliertjes de prijzen wat hoger, want een
scooter zou eigenlijk nú al erg handig zijn. Doordat de producten in de winkeltjes duurder worden, willen de arbeiders in de fabriek ook meer verdienen, anders kunnen ze wéér maar net genoeg kopen. Of helemaal niets. En ook die arbeiders willen de luxe artikelen; op de fiets naar het werk kunnen, wie wil dat niet?
Kortom; na een jaar of 5, 10 is de welvaart in de omgeving van de fabriek flink gestegen.

Mooi toch?

Ook de lonen zijn gestegen. Ja, da's minder.
Nu zijn de productiekosten net zo hoog als in Nederland. Daar komt het vervoer nog bij. Dat schiet niet op. Gelukkig zijn er nog andere gebieden, landen, continenten waar de welvaart nog tergend, schrijnend en mensonterend laag zijn.

Dat biedt (weer nieuwe) mogelijkheden voor de Nederlandse kledingfabrikanten.
Sluit de fabriek en verhuis naar een gebied waar men weer met open armen wordt ontvangen. Iedereen blij.
Wat?

Die mensen in Bangladesh? Die kun je weer vergeten, hoor. Moeten het nu zelf kunnen. Eh ja, zonder fabriek.
Vallen de dooien bij duizenden, nu niet door instortende fabriekshallen, maar weer "net als vroeger" van de honger, dan kun je giro 555 er altijd nog doorheen laten gieren.

Altijd goed voor een goed gevoel. Voor ons.
Da's ook wat waard.
RFTS

Geen opmerkingen:

Een reactie posten